Dit is het eerste deel van een reeks artikelen over de uitvoering van filmbeleid. De artikelen zijn onderdeel van de serie Filmbeleid | Alles wat je altijd al wilde weten.
Filmmakers en producenten die te maken hebben met het Nederlands Filmfonds zijn doorgaans niet op de hoogte van de wet- en regelgeving rond het fonds, een tamelijk complex netwerk aan wetten, codes en afspraken. Volkomen begrijpelijk natuurlijk; een gemiddelde filmmaker en producent moeten hun tijd besteden aan het maken van films en het bedenken van nieuwe projecten. Het gevolg is alleen wel dat weinig mensen in staat zijn tot een gelijkwaardig debat met het Filmfonds over de uitvoering van het filmbeleid. En dat terwijl OCW en politiek Den Haag ervan uitgaan dat filmmakers en producenten betrokken zijn bij het ontwerpen van nieuw beleid. Immers wet- en regelgeving moeten dit met diverse handvatten waarborgen.
Om filmmakers en producenten te informeren publiceert Afdeling Filmzaken een aantal artikelen waarin de belangrijkste vragen, misverstanden en wettelijke zaken rond filmbeleid aan de orde komen; Waarom richt het Filmfonds zich eigenlijk op producenten, hoe zit het met revolverende middelen en wat zijn de belangrijkste wetsartikelen en codes waarmee het verkeer tussen de aanvrager en het fonds geregeld wordt?
Per onderwerp wordt onderzocht wat de geschiedenis is en de belangrijkste wet- en regelgeving en vervolgens worden er in cursief een aantal vragen gesteld die aanleiding kunnen geven tot debat en verbetering van het beleid.
Waarom richt het Filmfonds zich eigenlijk op producenten?
Het Nederlands Filmfonds heeft een aantal regelingen waarmee het bijdragen verleent voor het realiseren van filmproducties. Deze regelingen staan open voor de producent en bovendien moet de producent de afgelopen 7 jaar twee films hebben geproduceerd. Het Filmfonds richt zich dus vooral op een selecte groep producenten.
Waarschijnlijk realiseren de meeste mensen zich niet dat het Filmfonds dit niet hoeft te doen. Het hoeft zich niet te richten op producenten. Het kan, zonder de statuten te hoeven veranderen, subsidie ook toekennen aan (individuele) filmmakers.
In de statuten van het Nederlands Filmfonds staat immers bij artikel 3
Doel en middelen :
1. De stichting heeft ten doel:
het stimuleren van de diversiteit, kwaliteit en verspreiding van filmproducties en de ontplooiing van filmtalent in Nederland;
b. het bevorderen van een voor de filmproductie gezond en voor de filmkunst ontvankelijk klimaat in Nederland en het versterken van de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse filmindustrie;
………
2. De stichting tracht deze doelen onder meer te bereiken door:
a. het stimuleren van de totstandkoming en de verspreiding van filmproducties en filmactiviteiten die van belang zijn voor de Nederlandse filmcultuur, door middel van financiële ondersteuning van en advisering aan filmmakers;
————
Dat het Filmfonds desondanks voornamelijk subsidie verstrekt aan producenten en daarbij de eis hanteert dat de producent meer dan twee films heeft geproduceerd is dus een keuze.
De vraag rijst dan; hoe is het Filmfonds tot deze keuze gekomen?
Achtergrond
Mogelijk speelt het een rol dat het huidige fonds is ontstaan uit een fusie tussen het Productiefonds van de Nederlandse film en het Fonds voor de Nederlandse Film. Het Productiefonds richtte zich van oudsher voornamelijk op producenten, hoewel het ook veelvuldig individuele scenarioschrijvers ondersteunde bij het schrijven van een scenario. Dat het Productiefonds dit deed was niet verwonderlijk. Het had, vanaf het moment dat het opgericht werd op initiatief van de bioscoopbond, een duidelijk economisch doel; het wilde het financiële risico beperken dat een producent liep bij het financieren van een film. En in het begin bemoeide het zich ook niet met inhoudelijke keuzes.
Maar sinds 1993 heeft Filmfonds een breder doel, niet in de laatste plaats omdat het ook de taak moet uitvoeren van het oude Fonds voor de Nederlandse film, dat een sterke artistiek uitgangspunt had. Daarbij zijn sinds de jaren tachtig en negentig de aspecten diversiteit en kwaliteit steeds belangrijker geworden bij het verlenen van subsidie.
In hoeverre draagt het Filmfonds bij aan het ontstaan van diversiteit en kwaliteit wanneer het zich voornamelijk richt op een selecte groep producenten?
Inmiddels zijn bovendien de distributie en de vertoning van films veranderd en kun je je afvragen of de producent nog wel dezelfde rol vervult die hij vroeger vervulde.
Vervult de producent nog dezelfde rol in het maakproces als vroeger?
Desondanks benadrukt het Filmfonds in 2010 dat de producent de partij is die een aanvraag doet, dat hij verantwoordelijk is voor het ingediende project en de taak heeft om projecten met voldoende artistieke kwaliteit op te sporen, te ontwikkelen en te realiseren.
In 2010 benadrukt het Filmfonds officieel op welke manier de producent centraal staat in het Filmfondsbeleid
Gevolg van beleid dat gericht is op de producent
Behalve dat het de vraag is of het Filmfonds met het huidige beleid, dat op producenten gericht is, wel voldoende bijdraagt aan diversiteit en kwaliteit is het ook de vraag of beginnende producenten voldoende mogelijkheden hebben om een film te financieren.
Zijn er voldoende mogelijkheden voor beginnende producenten binnen het huidige beleid?
Een gevolg van het huidige beleid is dat de keuze voor de films die geproduceerd worden terecht is gekomen bij een selecte groep producenten. Ze fungeren als een soort poortwachters die bepalen wat er wel en wat er niet aangevraagd kan worden.
De makers van een film hebben hierdoor niet direct toegang tot subsidie, alleen in enkele gevallen via regelingen zoals de vrijplaats waarin ervaren scenarioschrijvers voor 15.000 euro een scenario kunnen schrijven. Dit bedrag is te weinig om je een jaar terug te trekken en te werken aan een scenario en dus moet de scenarioschrijver wanneer hij het volle bedrag (tussen de 30.000 en 40.000 euro) wil ontvangen, een producent zoeken en via de producent een intensief begeleidingstraject ondergaan bij het Filmfonds.
Waarom maakt cultuurbeleid filmmakers afhankelijk van een selecte groep producenten?
Dat makers zonder een producent geen film kunnen maken, tenzij ze zelf producent zijn (iets wat binnen het filmbeleid trouwens niet mogelijk is), is voor iedereen duidelijk. Maar moet de producent daarom ook bepalen wat er gemaakt wordt?
Er zijn natuurlijk producenten die een grote inhoudelijke stem hebben en die grote artistieke ambities hebben, maar dat neemt niet weg dat er een rolverdeling is tussen makers en producenten. Wanneer we hiervoor kijken naar de Auteurswet artikel 45a Aw dan staat er het volgende over de taakverdeling tussen de maker en de producent.
Art. 45a AW leden 2 en 3:
- Onverminderd het in de artikelen 7 en 8 bepaalde worden als de makers van een filmwerk aangemerkt de natuurlijke personen die tot het ontstaan van het filmwerk een daartoe bestemde bijdrage van scheppend karakter hebben geleverd.
- Producent van het filmwerk is de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de totstandbrenging van het filmwerk met het oog op de exploitatie daarvan.
Stel dat in de bouw de aannemer centraal gesteld wordt bij de keuze van wat er gemaakt wordt, dan is het niet meer dan logisch dat praktische en economische redenen een belangrijke rol spelen bij de keuze van wat gemaakt wordt. Natuurlijk zijn deze aspecten belangrijk, maar niet als enige. Of stel dat de financier centraal gesteld wordt bij de keuze van wat er gemaakt wordt, dan ligt het voor de hand dat er vooral projecten gemaakt worden die rendabel zijn.
Omdat het Filmfonds zich al tijdenlang richt op de producenten worden er in Nederland op dit moment vooral films gemaakt die vanuit het perspectief van de producent kans van slagen hebben.
Het Filmfonds realiseert zich natuurlijk, hierbij ook veelvuldig aangezet door de media en het ministerie, dat de artistieke kant van een film ook een rol moet krijgen. Maar in plaats dat het Filmfonds de maker een grotere stem geeft, trekt het het artistieke oordeel naar zich toe en zet het de makers buiten spel.
Waarom trekt het Filmfonds het artistieke oordeel naar zich toe? Waarom laat het Filmfonds dit oordeel niet bij de filmmakers?
De maker van een film kan in het huidige filmbeleid niet verantwoordelijk zijn voor de artistieke kwaliteit van de film. Als de maker een film wil maken en daarbij gebruik wil maken van subsidie, dan moet hij uitvoeren wat een selecte groep producenten wil maken en moet hij het scenario schrijven onder begeleiding van het Filmfonds.
Waarom heeft een filmmaker geen stem bij het verlenen van subsidie?
De scenarioschrijver en regisseur zijn primair verantwoordelijk voor de artistieke kwaliteit van een film. Alleen al om die reden zou het Filmfonds zich moeten richten op de driehoek; de scenarioschrijver, de regisseur en de producent.
Wordt de kwaliteit van onze filmcultuur bevordert wanneer het Filmfonds uitgaat van de rolverdeling tussen producent en makers?
Het Filmfonds houdt op dit moment te weinig rekening met de rol die diverse partijen (van financier naar producent naar scenarioschrijver, regisseur, acteurs cameraman, en editors) vervullen in het ontstaan van een film.
Het Filmfonds kan zorgen dat de verantwoordelijkheid voor de artistieke en inhoudelijke kwaliteit van het scenario; van het hele het filmplan, weer teruggegeven wordt aan de makers, door een deel van de realisatie subsidie toe te kennen aan de filmmakers. Daarvoor hoeft het de statuten niet eens te wijzigen.
In de volgende artikelen gaan we eerst dieper in op de wet- en regelgeving rond het Filmfonds, en daarna op Uitvoering filmbeleid | mensen, kosten en prestaties NL Film
Pingback: Trends & Ontwikkelingen 28 november 2017 - Mestmag.nl