Heffingen of investeringsverplichting; vasthouden aan het oude of gebruik maken van mogelijkheden?

Eind vorig jaar deden de ministers Slob en Van Engelshoven per brief aan de Tweede Kamer het voorstel om een investeringsverplichting in te voeren in de Nederlandse AV sector. Deze verplichting houdt kortgezegd in dat grote AV exploitanten zoals Netflix en omroepen, maar ook de bioscopen, verplicht worden om een percentage van hun in Nederland gegenereerde relevante omzet te investeren in Nederlands cultureel audiovisueel aanbod.

fred baby on VisualHunt : CC BY-NC-SA

Audrey Hepburn (Visual Hunt CC BY-NC-SA)

Nadat de vaste commissie Onderwijs Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer zich geïnformeerd heeft tijdens een rondetafelgesprek met vertegenwoordigers uit ‘het veld’ (12 februari 2020) hebben ze op 14 februari schriftelijke vragen gesteld aan de minister.

Een vraag van de commissie is bijvoorbeeld wat er wordt bedoeld met Nederlands content? Wordt dat gedefinieerd aan de hand van inhoudelijke culturele kenmerken of aan de hand van de betrokken makers; bijvoorbeeld tenminste twee van de leden van de ‘Driehoek’ – scenarioschrijver, regisseur en producent – is Nederlands.  Kamerleden vragen zich bovendien – terecht – af waarom Google, Facebook en kabelmaatschappijen die televisieprogramma’s doorgeven naar het publiek niet onder de investeringsverplichting vallen.

En de vraag rees waarom de ministers Slob en Van Engelshoven niet het advies van de Raad voor Cultuur volgen en waarom ze kiezen voor een investeringsverplichting boven de voorgestelde heffing, gecombineerd met quota en een groot nieuw AV fonds.

Bezwaren heffingen –  Dialogic rapport

De bezwaren die genoemd worden in het Dialogic rapport, tegen de voorstellen van de Raad voor Cultuur zijn belangrijk: een heffing in combinatie met quota leidt aantoonbaar tot marktverstoring en andere ongewenste neveneffecten, waaronder verschraling van de kwaliteit van het aanbod en een afname van de vraag. Maar een ander groot bezwaar van heffingen is dat er met exploitatie-inkomsten van de aangewezen content-bedrijven een groot AV fonds zal worden opgericht.

Nadelen van groot AV fonds

W.C Fields twm1340 on VisualHunt.com : CC BY-SA

W.C. Fields (Visual Hunt : CC-BY-SA)

Een nieuw fonds kost geld; het betekent fte’s met commissies die zich buigen over de vraag hoe het geld besteed moet worden.

Daarbij zorgt zo’n centraal geleide besteding er voor dat makers en producenten zich niet langer kunnen verhouden tot de kwaliteitsnorm van een exploitant die hun werk aan de wereld wil tonen, maar dat ze moeten voldoen aan de kwaliteit van een commissie die verder geen verantwoordelijk draagt voor het succes van de film en ook geen weg opent naar een publiek. Een fonds dat hen bovendien niet in staat stelt om met succes meer artistieke vrijheid te krijgen.

Wat in de discussie vaak uit het oog wordt verloren is dat nieuwe spelers – met HBO voorop, maar zeker ook Netflix – een enorme impuls hebben gegeven aan de kwalitatieve ontwikkeling van film en tv-series. Dit hebben ze gedaan door makers inhoudelijke vrijheid te geven en hen centraal te zetten.

In plaats dat de sector dus tijd steekt in het overtuigen van een fondscommissie is het vele malen uitdagender wanneer bijvoorbeeld Netflix – misschien in eerste instantie gedwongen, maar hopelijk op den duur als vrije keuze – besluit om te investeren in films, deze samen met de makers en de producent wil ontwikkelen en tot een succes wil maken.

Niet alleen ontstaan er op deze manier nieuwe belangrijke financieringsmogelijkheden voor  films, de professionaliteit van dit soort nieuwe partijen is zeer welkom. Het kan leiden tot een interessante kruisbestuiving terwijl er ook nog een mogelijkheid is om de films wereldwijd te toetsen aan het publiek en het betekent voor de filmsector een kans om zich te ontwikkelen.

Belangrijke randvoorwaarden

Dat neemt niet weg dat de investeringsverplichting samen moet gaan met een aantal goede randvoorwaarden. Randvoorwaarden waardoor er uiteindelijk tot een gelijkwaardige samenwerking kan worden gekomen met deze grote spelers en de sector optimaal kan profiteren van de voordelen die ze bieden. Voorwaarden die in andere creatieve sectoren al beter geregeld zijn, maar nog onvoldoende geïmplementeerd zijn in de filmsector .

Hierbij doelen we op meedelen in opbrengsten via een goed royalty systeem (vgl. musicalsector) en een Kadaster Filmwerken – vergelijkbaar met het onroerend goed kadaster – waardoor je als maker en producent, ondanks dat je werk de wereld over reist, er zicht op kunt houden en kan meedelen in opbrengsten. Bovendien kan het de verspreiding van de oudere werken bevorderen.

Een investeringsverplichting met goede randvoorwaarden zal tot samenwerking kunnen leiden die ons als filmsector meer zal opleveren dan vasthouden aan een bestaand fondssysteem; een centraal geleide besteding dat de blik op de wereld vernauwt, de sector tot nu toe subsidie-afhankelijker heeft gemaakt en geen aansluiting oplevert met een publiek.

Astaire Charisse twm1340 on Visualhunt.com : CC BY-NC-SA

Fred Astaire and Charisse (VisualHunt)

Sectorplan

De volgende stap is nu dat de investeringsverplichting en randvoorwaarden verder worden uitgewerkt in het sectorplan waar de ministers Slob en Van Engelshoven om hebben gevraagd en dat makers samen met de andere partijen daarmee bijdragen aan een gelijkwaardiger samenwerking in de hele keten.

Een samenwerking waarbinnen alle partijen – van maker tot eindexploitant – optimaal kunnen functioneren, we met steeds grotere vrijheid onze vleugels uit kunnen slaan en met kwaliteit de wereld kunnen veroveren.

Dit bericht werd geplaatst in Alle berichten, debat > opinie en getagged met , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op Heffingen of investeringsverplichting; vasthouden aan het oude of gebruik maken van mogelijkheden?

  1. Pingback: Artikel | Trends & Ontwikkelingen 28 februari 2020 - Mestmag.nl

Plaats een reactie