Nederlandse film! Kan het inspirerender? (opinie)

Goed filmbeleid dicteert niet wat kwaliteit is en hoe het tot stand komt, het ondersteunt de sector bij het streven naar de hoogst mogelijke kwaliteit

Nu de regie van Soof2, mijn laatste film, is afgerond en deze gelukkig met succes in de bioscoop draait, rijst de vraag; hoe nu verder? Wat wil ik maken, schrijven, regisseren? Ik heb plannen genoeg; een film over een groep 17-jarigen, een film met Monique van de Ven in de hoofdrol en een fijne romantische film. Maar ik realiseer me ook dat de financiering van een nieuwe film (tenzij het een kinderfilm of romkom is) er na vorig jaar niet makkelijker op is geworden. Het marktaandeel voor de Nederlandse film daalde van 18,7% tot 12,3%. De kans dat ik kan maken wat ik wil maken is dus kleiner dan ooit. Geen inspirerend vooruitzicht.

grafiek-marktaandeel-ned-film

data: jaarverslagen en facts&figures Nederlands Filmfonds, kerncijfers FDN, NVBF

Het stelt enigszins gerust dat ook in Denemarken het marktaandeel van de Deense film is gedaald. Bovendien draait er op dit moment een aantal Nederlandse films met succes in de bioscoop. Misschien dat ons marktaandeel zich dus vanzelf herstelt. Ondertussen lijkt het publiek grilliger dan ooit. Jongeren zaten vorig jaar ineens vastgeklonken aan hun computer en bezochten alleen de bioscoop voor grote evenementen films. Maar er is ook goed nieuws. Het totale bioscoopbezoek is in 2016 gestegen met 4%. In wezen hoeven we dus alleen maar ervoor te zorgen dat het publiek wat vaker voor een Nederlandse film kiest. Maar hoe krijgen we dat voor elkaar?

Het Filmfonds heeft het beleid al aangepast. Er komt meer geld voor minder films.  Maar gaan we het daarmee redden? Meer geld is sowieso goed, maar met minder films heb je ook minder kansen. Alles staat of valt bij de juiste keuze.

Het is geen geheim dat ik al jaren vind dat overheidsfondsen niet zouden moeten selecteren op inhoudelijke aspecten. Daarmee gaan ze zich onvermijdelijk bemoeien met inhoudelijke keuzes. Talent moet ruimte krijgen zich eigenzinnig te ontwikkelen en ook aan ondernemingslust moet ruim baan worden gegeven. Er is zo veel filmtalent in Nederland; voor – en achter de camera, maar dit kan in mijn idee te weinig laten zien wat het waard is. Begrijp me goed, ik ben heel blij met filmsubsidie en heb respect voor de mensen die bij het Filmfonds werken. Dit neemt alleen niet weg dat ik enorm benieuwd ben naar wat er gebeurt als we – makers, producenten en distributeurs – de spreekwoordelijke regie hebben en de volle verantwoordelijkheid nemen voor wat er gemaakt wordt én hoe het gemaakt wordt.

Op dit moment ligt het nieuwe fondsbeleid in grote lijnen vast. En toch heb ik, alleen al voor mijn eigen gemoedsrust en bij wijze van beleidsvoorstellen vanuit het veld, een aantal ideeën op papier gezet waarmee ik denk dat de kracht van de Nederlandse filmsector beter benut wordt. Ik doe dat zo beknopt en concreet mogelijk. Het moet gezien worden als inspiratie en geeft hopelijk aanleiding tot nadenken over. De onderliggende visie is in elk geval dat filmmakers, producenten en distributeurs, met goed samenwerken én makersgericht filmbeleid de wereld  kunnen veroveren met Nederlandse film, te beginnen in Holland!

screen-shot-2017-01-17-at-18-20-35

SAMENWERKING IN DE SECTOR

De samenwerking in de sector verloopt niet altijd even soepel. Verantwoordelijkheden zijn door elkaar gaan lopen en men bemoeit zich met alles. Door vanuit gescheiden verantwoordelijkheden te gaan samenwerken zullen we beter in staat zijn onze ambities te verwezenlijken. In eigen kring kunnen we daar misschien een stevig debat over organiseren:  hoe steunen we elkaar het beste bij het maken van een film? & Wie doet wat?

EEN GOED SCENARIO, GOED VERFILMD ÉN TREFZEKER UITGEBRACHT IN DE BIOSCOOP

Martin Koolhoven verweet de Nederlandse filmwereld in een interview met Playboy dat de ambitie weg is. Toen ik dat las bedacht ik me: het ontbreekt ons niet aan ambitie, we hebben alleen zo verdomd weinig mogelijkheden om onze ambities te verwezenlijken. We kunnen de film zelden maken zoals we hem willen maken. En dat begint al bij het schrijven van het script.

Geen goede film zonder goed scenario, zonder een scenario met een ziel, waarin een persoonlijke stem of visie doorklinkt. Om tot een goed scenario te komen is rust onontbeerlijk, tenminste dat vind ik. Dit geldt misschien niet voor iedere schrijver. Maar een schrijver zal toch in elk geval wel willen bepalen hoe hij zijn schrijftraject inricht en van wie hij feedback krijgt. Maar ook dat is vandaag de dag wereldwijd zo goed als onmogelijk. Elke omroep en financier heeft een dramaturg in dienst die notes geeft. En bij ons in Nederland is er ook nog een Filmfonds dat vindt dat de scenarist een intensief begeleidingstraject moet ondergaan. Een traject waarin elke stap in de schrijffase met een adviseur besproken wordt. Een schrijver die zich een jaartje terugtrekt op de hei en dan tevoorschijn komt met ; Tadatada!!!!! Dit is mijn meesterwerk!, is er niet meer bij.

Alan Parker : “Many film scripts could do with a rewrite. But many more scripts are overwritten, with too many drafts and too many fingerprints on them. That’s the kiss of death for original film-making.”(www.theguardian.com, 15 januari, 2017)

Laat ik het zo zeggen: Filmmakers maken films om te kunnen communiceren met een publiek en dan is het niet bevorderlijk wanneer er te veel ruis op de lijn zit.

In de Filmbrief uit 2006 van de toenmalige Staatssecretaris van Cultuur werd beloofd dat inmenging door het Nederlands Fonds voor de Film (zoals het toen nog heette) en de Publieke Omroepen zou worden gereduceerd. Maar hiervan is weinig terechtgekomen. Het filmfonds is waarschijnlijk intensiever dan toen betrokken bij de ontwikkeling van scenario’s.

Iedereen begrijpt dat het fonds kwaliteit wil waarborgen en dat misbruik moet worden voorkomen. Maar voor de makers en producenten is het doorwerken van de protocollen en reglementen die dit moeten garanderen enorm tijdrovend en zelfs nogal demotiverend. Het haalt daarbij de flow uit het maakproces. De vraag is bovendien: Helpt het? Worden de films inderdaad beter? En hoeveel aanvragers maken er nu daadwerkelijk echt misbruik? Het overgrote deel wil toch gewoon graag een film maken en wil die film zo goed mogelijk maken en zoekt daarvoor financiering. Misbruik moet worden gestraft, maar nu lijkt het wel alsof iedereen bij voorbaat schuldig wordt verklaard.

Still uit de film Brimstone

Publiciteitsfoto Brimstone. Regie en scenario Martin Koolhoven, producent Els Vandevorst

Het is misschien het overwegen waard om gewoon eens vanuit vertrouwen te gaan werken. Het zal de makers en producenten in elk geval in staat stellen de film te maken zoals ze denken dat die gemaakt moet worden. Met deze creatieve vrijheid voor de filmprofessionals en het vertrouwen in hun talent zal het Filmfonds bijvoorbeeld ook niet langer, zoals nu wel eens gebeurt, zonder aanwijsbare budgettaire reden, 10% afhalen van de gevraagde subsidiebijdrage. Zo’n ingreep kan desastreus uitpakken. Het hele plan van de producent, de filmmakers en crew valt ermee in duigen en als eerste sneuvelen de dingen waarmee de producent, de makers en de crew de film visuele kracht wilden geven; voldoende draaidagen, sneeuw, mooi licht, figuratie etc. Production-value dus, die een film aantrekkelijker maakt voor het publiek.

GOED FILMBELEID

Goed filmbeleid dicteert in mijn idee dus niet wat kwaliteit is en hoe het tot stand komt, het ondersteunt de sector bij het streven naar de hoogst mogelijke kwaliteit. Het steunt de juiste filmmakers, producenten en filmdistributeurs (vanuit gescheiden verantwoordelijkheden) bij het verwezenlijken van hun ambities.

MAATREGELEN

De volgende maatregelen zouden ons hierbij kunnen helpen.

  • Maatregelen waarmee het investeren in Nederlandse film gestimuleerd wordt. Zoals blijkt uit de resultaten in omringende landen, zijn fiscale maatregelen zoals de vroegere CV maatregel, van groot belang om marktpartijen succesvol te kunnen betrekken bij filmfinanciering.
  • Vanuit de sector zelf: bronheffing. Er zijn vorig jaar 34,1 miljoen bioscoopkaartjes verkocht. Als er van elk kaartje 0,25 cent naar de Nederlandse film gaat, dan komt er 8.5 miljoen extra beschikbaar voor het maken van Nederlandse films. Geld waardoor er meer geld besteed kan worden aan het maken van de films.
  • Staatssteun (tijdelijk) verhogen (50% tot 80% ) voor alle soorten films. Het gebrek aan marktfinancieringsmogelijkheden heeft als gevaar dat films over de hele linie te weinig geld zullen hebben. Om het vertrouwen van het publiek en daarmee het vertrouwen van financiers terug te winnen, moet het publiek waar krijgen voor zijn dure bioscoopkaartje. Om dat te kunnen doen moet het staatssteunpercentage (tijdelijk) op het binnen de Europese Unie maximaal toegestane niveau worden gebracht. Ook andere landen realiseren een hogere staatssteun.

En hierbij ook een paar suggesties voor regelingen die gehanteerd kunnen worden bij het verlenen van subsidiebijdragen. De kern daarvan is er voor te zorgen dat de sector zijn energie en talent efficiënt kan inzetten, dat makers en producenten zelf bepalen welke films er gemaakt worden en dat het creërende deel van de sector met het fonds samenwerkt vanuit gescheiden verantwoordelijkheden aan het verwezenlijken van ambities ; het fonds verdeelt het geld; anderen in de sector zijn verantwoordelijk voor wat er gemaakt wordt en hoe het gemaakt wordt.

  • Bijdragen verlenen via semi-automatische regelingen (matching-, cash rebate) voor 50% van het filmbudget. Deze regelingen moeten openstaan voor alle soorten films: documentaire, korte film, lange speelfilm, experimentele film, beginners etc. Vooral matching regelingen blijken al jaren dé manier om het marktaandeel van de Nederlandse film te verhogen. Automatische regelingen hebben bovendien als voordeel dat er meer autonomie en keuzevrijheid is voor makers, producenten en de markt.

grafiek-marktaandeel-ned-film

screen-shot-2017-01-23-at-09-06-11

  • Een goede regeling voor beginnende makers en producenten (1,2e film) Een regeling waarmee een aantal makers, die uitgekozen worden op basis van eerder werk – bijvoorbeeld gemaakt tijdens een opleiding – zonder sturende inhoudelijke adviezen of criteria – van fondsen professioneel hun film kan maken. In het geval dat de film succesvol is, kunnen de makers meteen door.
  • Selectieve regeling voor Artistieke film Een regeling voor allerlei soorten films, die in de markt weinig financiering kunnen vinden: korte – en lange speelfilm, documentaires etc. Voor deze films kan het hoogste subsidiepercentage (max 80%) per film gehanteerd worden. Maar het allerbelangrijkste: voor een bijdrage wordt niet op plannen geselecteerd, maar op makers en producenten. Ik ga er namelijk vanuit dat met name artistieke makers gehecht zijn aan creatieve vrijheid. Laten we als rekenvoorbeeld de categorie lange speelfilm nemen. Stel dat er 18 speelfilms, majority (co)producties, per jaar, via deze regeling ondersteund kunnen worden. Dan zouden 7 producenten, 7 regisseurs en 4 scenarioschrijvers een project naar keuze, en in volledige artistieke vrijheid, kunnen realiseren. Hierbij moeten de mensen, die de afgelopen jaren artistiek succesvol waren in elk geval continuïteit geboden krijgen. Verder kan de keuze voor producenten en filmmakers, subjectief bepaald worden, bijvoorbeeld met een toetsing onder recensenten en geïnformeerde vakbroeders. Met een lijst van mensen waarvan ‘men’ in de sector vindt dat die een nieuwe film moeten maken kan de verdeling van beschikbare middelen (wie krijgt wat) vervolgens worden bepaald op basis van de staat van dienst van de filmmaker of producent. En dit kan worden vastgesteld volgens de objectieve methode ontwikkeld door Universiteit Twente. Op die manier ontstaan er in vier jaar zo’n 72 films, die in grote vrijheid en naar eigen inzicht gemaakt zijn. Authentieke films en verhalen, waarmee de sector op geheel eigen manier zijn ambities kan verwezenlijken.

Nederland loopt op tal van terreinen voorop. Met een serieuze pilot kunnen we kijken of we die positie ook bereiken op het gebied van cultuursubsidie, met filmbeleid dat creatieve ruimte biedt aan filmtalent, dat selecteert op mensen en niet op plannen!

De kans dat ik mijn eigen film zal kunnen maken, op de manier waarop ik denk dat die gemaakt moet worden, is klein. Maar het idee dat het misschien toch ooit zal kunnen is een inspirerende gedachte en daar houd ik me dan maar aan vast.

Januari 2017. Amsterdam, Esmé Lammers

Advertentie
Dit bericht werd geplaatst in Alle berichten, debat, debat > opinie, filmbeleid > issues, filmmakers, producenten en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

4 reacties op Nederlandse film! Kan het inspirerender? (opinie)

  1. goeie analyse ! helemaal mee eens.
    samenwerking/overleg; als nwe voorzitter NSC verbaas ik me over dezelfde zaken.
    we hebben daarom pasgeleden een overleg opgestart met alle makers-verenigingen. dat was nog nooit gebeurd !! en dat overleg verliep erg goed. vroeger bestond er grote verzuiling bij de omroepen e.d. dat is in de huidige filmwereld weer precies hetzelfde; allemaal eilandjes die hard roepen (of niet). dan blijkt als je wèl met z’n allen (MAKERS !!!) aan tafel gaat zitten, dat je plots veel meer kan doen dan je denkt.
    het fonds staat ten dienste van de filmmaker, zo zou het moeten zijn. die makers hebben zelf de huidige ‘macht’-structuur laten plaatsvinden. dat is idd niet de schuld van het fonds. regisseurs en scenaristen voorop om de zaken weer recht te trekken. simpel kan het zijn.

    • Beste Richard, heel goed dat jullie met makersverenigingen bij elkaar komen. En het klopt dat we zelf debet zijn aan de huidige situatie. Hoop dat jullie veel bereiken. Mijn steun heb je. Met vriendelijke groet, Esmé Lammers

  2. Pingback: Afdeling Filmzaken wint Zilveren Pen | Afdeling Filmzaken

  3. Pingback: Artikel | Trend & ontwikkelingen 31 januari 2017 - Mestmag.nl

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s